Een wonderlijke paradox. Bijna iedereen kan schrijven en toch blijft het een vak apart. Goede bedoelingen alleen zijn namelijk niet genoeg. Het gaat om wat er uiteindelijk zwart op wit staat. Is het te volgen? Kan het korter, scherper, levendiger?
De vraag is vaak: kun je hier nog even naar kijken? Of de zinnen een beetje lopen? En of er nog gekke dingen in staan?
En nee: veel zinnen lopen niet. En ja: er staan heel gekke dingen in. Sterker nog: al gauw blijkt dat er kop noch staart zit aan de tekst. Dat je alinea's lang moet wachten op het urgente nieuws. Dat het wemelt van de lijdende vormen, de tangconstructies en herhalingen.
Erg? Welnee. Ik mag graag structureren. Het belangrijkste voorop zetten; zeker bij webteksten is dat het eerste gebod. Een rode draad formuleren die helpt om te selecteren welke passages onmisbaar zijn en welke ik rustig kan schrappen. Slome zinnen ombouwen tot citaten die zorgen voor leven in de brouwerij.
Het punt is dit: volledig willen zijn is begrijpelijk, maar een plaag voor een vlot verhaal. Als mensen zelf hun darlings niet kunnen killen, doe ik het wel. Met alle plezier zelfs.